In het 49ste hoofdstuk van Genesis lezen we het verslag van Jacob die, voordat hij gaat sterven, zijn zonen bij hem roept en hen allemaal profetische woorden meegeeft. Voorspellende woorden!
In deze studie willen we de woorden overdenken die meegegeven zijn aan Juda en dan in het bijzonder vers 10.
Juda was geen zoon die geen fouten had gemaakt, maar Juda was wel een zoon die bijzonder dingen op zijn naam had staan. Zo had hij zuiver gehandeld in relatie tot Jozef. (Genesis 37: 18- 28)
En hij had zuiver gehandeld tussen het tot stand brengen van het contact tussen zijn vader Jacob en Jozef. (Genesis 44: 1- 34)
Hij had laten zien dat hij een wijze leider was.
Genesis 49:
8 Juda, u zullen uw broeders loven, uw hand zal zijn op de nek uwer vijanden, voor u zullen uws vaders zonen zich neerbuigen.
9 Een leeuwewelp is Juda; na de roof zijt gij omhoog geklommen, mijn zoon; hij kromt zich, legt zich neder als een leeuw of als een leeuwin; wie durft hem opjagen?
10 De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn.
11 Hij zal zijn ezel aan de wijnstok binden en het jong zijner ezelin aan de wingerd; hij zal zijn kleed in wijn wassen en in druivebloed zijn gewaad.
12 Hij zal donkerder van ogen zijn dan wijn en witter van tanden dan melk.
We zien in vers 8:
-Juda, u zullen uw broeders loven.
-Juda, uw hand zal zijn op de nek uwer vijanden.
-Juda, voor u zullen uws vaders zonen zich neerbuigen.
Deze woorden laten een voorspelling zien van de grootheid van Juda.
Ja, Juda zou de stam van Israel zijn die de grootste in macht zou worden.
Uit hen zouden voortkomen al de koningen van Israel. Juda zou de wetgever worden.
(Psalm 60: 9; Psalm 108: 9)
We zien in vers 9:
-Een leeuwewelp is Juda;
-Na de roof zijt gij omhoog geklommen, mijn zoon;
-Hij kromt zich, legt zich neder als een leeuw of als een leeuwin;
-Wie durft hem opjagen?
In dit vers zien we een beeld van de stam van Juda die als een leeuw zou handelen.
Juda zou de macht bezitten onder de Israelieten. En ja, alle koningen kwamen van de stam van Juda.
We zien in vers 10:
-De scepter zal van Juda niet wijken,
-Noch de heersersstaf tussen zijn voeten,
-Totdat Silo komt,
-En hem zullen de volken gehoorzaam zijn.
Hier zien we een beeld van de toekomst aangaande de stam van Juda.
Als we specifiek naar dit 10de vers kijken zien we dat er drie belangrijke woorden zijn die we overdenken, 1) scepter, 2) heersersstaf en 3) Silo.
Scepter:
07626 shebet
1) roede, staf, tak, stok, scheut, scepter, stam
1) schacht (van speer, pijl)
1) staf, wapenstok, scepter (teken van gezag)
1) clan, stam.
De scepter was een teken van gezag. Een teken dat een positie was gegeven.
En ja, de positie van gezag werd gegeven aan de stam Juda.
Heersersstaf: (Wetgever ST)
02710 chaqaq
1) uitsnijden, voorschrijven, inbeitelen, zetten, graveren, afbeelden, heersen
1) snijden in of op, graveren, inbeitelen
1) nasporen, markeren, graveren
1) inprenten, vaststellen, bepalen
1) iemand die bepaalt, wetgever
Dit principe laat zien dat de stam van Juda een stam zou zijn in leiderschap.
Juda was de stam die de heersersstaf zou dragen.
En ja, alle koningen, wetgevers, van Israel kwamen van de stam van Juda.
(Psalm 60: 7; Psalm 108: 8)
Silo:
07886 Shiyloh
1) eigenaar, eigendom, rust.
2) vrede
Dit woord Silo komt maar 1 keer voor in het gehele oude Testament. Het is een ingewikkeld iets om precies te weten wat dit woord betekent, conservative denkers komen niet tot een éénduidige conclusie. Maar dat is ook niet nodig.
Waarom?
Als we kijken hoe dit woord in deze passage gebruikt word zien we dat het in relatie staat tot “en hem zullen de volken gehoorzaam zijn.”
De referentie hier is dus naar een persoon, één persoon.
Micha 5:
2 En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israel en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid.
3 Daarom zal Hij hen prijsgeven tot de tijd, dat zij die baren zal, gebaard heeft. Dan zal het overblijfsel zijner broederen terugkeren met de Israelieten.
4 Dan zal Hij staan en hen weiden in de kracht des Heren, in de majesteit van de naam des Heren, zijns Gods; en zij zullen rustig wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde.
(Psalm 2: 6- 9; Psalm 72: 8- 11)
Als we dit overdenken heeft dit betrekking op één persoon en dat heeft dan weer betrekking op Jezus. De middelaar van het nieuwe verbond.
We zien in vers 11 en 12:
-Hij zal zijn ezel aan de wijnstok binden en het jong zijner ezelin aan de wingerd;
-Hij zal zijn kleed in wijn wassen en in druivebloed zijn gewaad.
-Hij zal donkerder van ogen zijn dan wijn en witter van tanden dan melk.
Deze woorden lijken te spreken over de weelde die de stam van Juda ten deel zou vallen, maar bovenal wat Christus zou brengen. Weelde in overvloed.
(Deut. 8: 7, 8; 2 Kon. 18: 32; Johannes 10: 1- 21; Johannes 15: 1- 17)
Jezus komt uit de stam van Juda.
Hebr. 7:
13 Want Hij, van wie aldus wordt gesproken, heeft behoord tot een andere stam, waaruit niemand met het altaar te doen had:
14 het is immers duidelijk, dat onze Here uit Juda is gesproten, ten aanzien van welke stam Mozes met geen woord van priesters gerept heeft.
Openbaring 5:
5 En een uit de oudsten zeide tot mij: Ween niet; zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te openen.
(Openb. 10: 1- 3; 11: 15)
Ja, Jezus zou de volmaakte koning, heerser en wetgever worden. Hij zou dit worden voor de Israelieten en daarna voor alle mensen van alle volken.
Jezus heeft de volmaakte scepter.
Hebr. 1:
7 En van de engelen zegt Hij: Die zijn engelen maakt tot winden en zijn dienaars tot een vuurvlam;
8 maar van de Zoon: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de scepter der rechtmatigheid is de scepter van zijn koningschap.
Ja, Jezus heeft de volmaakte scepter, de scepter van rechtmatigheid. Hij is de enige rechtvaardige koning. (Mattheus 28: 18- 20; Handl. 2: 30- 36)
Jezus is Shiloh, de prins van vrede.
Jesaja 9:
5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.
6 Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid.
Lukas 2:
11 U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David.
12 En dit zij u het teken: Gij zult een kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe.
13 En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende:
14 Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.
Efeze 2:
13 Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus.
14 Want Hij is onze vrede, die de twee een heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft.
In deze laatste woorden uit Efeze zien we ook dat Jezus vrede heeft gebracht voor twee groepen van mensen, Jood en Heiden. (Efeze 2: 11- 22)
Ja, Jezus is de herder. Jezus is de ene herder geworden voor allen. Er is maar één kudde.
(Johannes 10: 16)
Conclusie:
Als we even terugkijken naar Genesis 49, dan zien we dat Jacob zijn zonen toespreekt, zegeningen aan hen geeft voor de toekomst.
Jacob refereert hier naar de grote beloften die gegeven waren aan alle drie de aardsvaders, Abraham, Izaak en Jacob, en dan specifiek hoe God alle natien van de wereld zou zegenen in Christus. Zo zou geheel Israel een grote natie worden, met een land.
Maar deze natie, en in het bijzonder de stam van Juda, zou de verlosser in de wereld brengen. De ware Shiloh, VREDE.
Alle beloften die gegeven zijn aan de aardsvaders, aan de Israelieten, aan alle mensen zijn Christus-centrisch. Alle beloften worden gevonden in Christus. Nergens anders!
Dat is waarom het nieuwe Testament Christocentrisch is, de vervulling van alle beloften.
Als we dit koppelen aan ons grotere thema, Gods verbond Israel, dan zien we dat het eerste verbond een belofte maakt die Christus-centrisch is. Niemand heeft iets nodig buiten deze Christus-centrische belofte.
De Israelieten hebben een nieuw verbond gekregen, Jer. 31: 31- 34; Hebr. 8: 8- 13, en daarin ligt de verlossing van alle Israelieten. En dit nieuwe verbond is Christus-centrisch.
Meer is niet nodig!